Terminologie
Adenocarcinoom | Een carcinoom dat ontstaat in klierweefsel. Om als adenocarcinoom gekenmerkt te worden hoeven de cellen niet strikt noodzakelijk deel uit te maken van een klier zolang de cellen maar een excretiefunctie hebben. Een goedaardige gezwel dat uitgaat van klierweefsel, wordt adenoom genoemd. |
Basaalcelcarcinoom | Een vorm van huidkanker die ontstaat uit de basale cellen, dit zijn kleine ronde cellen in het onderste deel van de epidermis (de buitenste laag van de huid) |
Benigne | Goedaardig |
Biopsie | Het verwijderen van cellen of weefsels voor onderzoek onder een microscoop |
Buccale mucosa | Wangslijmvlies |
Canule | Hol pijpje, wat in de tracheostoma geplaatst kan worden |
Carcinoma in situ | Een voorstadium van een carcinoom. Het gaat hier om cellen met kwaadaardige kenmerken die echter het omliggende weefsel nog niet hebben geïnfiltreerd en nog niet op afstand zijn uitgezaaid. |
Chemotherapie | Behandeling met medicijnen die kankercellen doden |
Craniaal | Richting schedel |
Curatieve behandeling | Gericht op het bereiken van genezing |
Diëtist | Dit is een deskundige op het gebied van voeding en dieet |
‘En bloc’ | Als één geheel |
Endophytisch | Naar binnen toe groeiend |
Endoscoop | Een dunne, flexibele, verlichte buis die artsen gebruiken om de binnenkant van het lichaam te onderzoeken. Endoscopen kunnen worden ingebracht via de neus of mond of via kleine incisies. |
Epitheel | Celweefsel/huidweefsel |
Exophytisch | Naar de buitenkant toe groeiend |
Extractie | Verwijdering van een kies of tand |
Farynx | Of slokdarmhoofd volgt direct na de mond vlak voor de slokdarm. Het is de plek waar het spijsverteringsstelsel en het ademhalingsstelsel elkaar kruisen |
Farynxbogen | Gehemeltebogen |
Glottis | Het middelste gedeelte van de larynx (strottenhoofd), waar de stembanden zich bevinden |
Halsklierdissectie | D.m.v. een operatie de lymfklieren uit de hals verwijderen |
Histologie | Weefselleer; microscopische anatomie van de weefsels |
Hoofd-en halskanker | Kanker die ontstaat in het hoofd of de nek regio (in de neusholte, sinussen, lippen, mond, speekselklieren, keel of strottenhoofd) |
Hoofd-hals werkgroep | Deze werkgroep word gevormd door artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij de behandeling van patienten met kanker in het hoofd-hals gebied. In deze werkgroep worden patienten met hoofd-hals kanker besproken om een behandelplan op te stellen |
Hypofarynx | Het onderste deel van de keelholte (luchtpijp) |
Kaakholte | Holte (sinus) in het bot van de bovenkaak. Elk van de sinussen is genoemd naar het bot waarin hij voorkomt, en heeft een opening waarmee die is verbonden met de neus. |
Klosprothese | Als door het wegnemen van de tumor een opening in het gehemelte of in de bovenkaak is ontstaan, kan deze worden opgevuld met een prothese. Dit kan een complete of gedeeltelijke gebitsprothese zijn of een ‘klosprothese’. De klosprothese is bedoeld om het gehemelte op te vullen en kan eventueel aan de gebitsprothese vastgezet worden. |
Laryngectomie | Een operatie om (een deel van) de larynx (strottenhoofd) te verwijderen. |
Larynx | De stem box, inclusief de stembanden en de epiglottis, een stukje weefsel dat wordt verplaatst naar de trachea (luchtpijp) te dekken tijdens het slikken. |
Leukoplakie | Een witte slijmvliesverandering in de mond die niet afschraapbaar is en die na het wegnemen van de oorzaak blijft zitten. Bij ongeveer 5% van de leukoplakieën, in een periode van 5 jaar, gaat de slijmvliesverandering over in kwaadaardige afwijking, bijvoorbeeld een plaveiselcelcarcinoom |
Logopedist | Dit is een deskundige op het gebied van stem en slikken |
Lymfklieren | Klein boonvormig orgaantje in de lymfbanen, dat witte bloedcellen en antistoffen aanmaakt en de witte bloedcellen filtert. |
Maatschappelijk werker | Dit is een psycho-sociale hulpverlener die u kan helpen in het leren omgaan met uw ziekte en het oplossen van problemen op materieel gebied, bijvoorbeeld kosten naar aanleiding van ziekte en behandeling |
Maligne | Kwaadaardig. Potentie tot uitzaaiingen via de lymfklieren of bloedbaan |
Maxillo-faciale prothetist | Tandarts die met behulp van protheses gebreken aan tanden, kiezen, tandbogen of gehemelte corrigeert. |
Medisch oncoloog | Dit is een arts die gespecialiseerd is in de behandeling van kanker met behulp van medicijnen |
Metastase | Uitgezaaide kanker die is uitgezaaid vanuit de oorspronkelijke (primaire) tumor naar lymfklieren of verder gelegen organen. |
Mondhygiëniste | Dit is een deskundige op het gebied van mondverzorging |
Nasofarynx | Het bovenste deel van de keelholte, net achter de neus. |
Neusholte | De doorgang van de neus naar de keel. Lucht beweegt zich door de twee doorgangen van de neusholte tijdens de ademhaling. |
Oncologieverpleegkundige | Dit is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de verpleging van mensen met kanker. Wanneer u vragen heeft kunt u bij haar/hem terecht. Ook wanneer u thuis nog vragen of advies nodig heeft kunt u telefonisch contact opnemen. Het telefoonnummer |
Orofarynx | Het middelste gedeelte van de keelholte, met inbegrip van de tongbasis, het zachte gehemelte, de zijkanten en achterkant van de keel en de amandelen. |
Palatum durum | Het harde gehemelte bestaat uit bot. |
Palatum molle | Het zachte gehemelte is gespierd, en van belang voor de slik- en spraakfuctie. |
Palliatieve behandeling | Gericht op het remmen van de ziekte en /of het verminderen van de klachten |
Parotis | De grote speekselklieren bevinden zich bij elk oor (oorspeekselklier). Andere speekselklieren zijn de sublinguale en submandibulaire klieren. |
Perineurale groei | Groei rondom zenuwen |
Premaligne | Voorstadium van kanker |
Recidief | Het terugkeren van de ziekte |
Retromolair gebied | Gebied achter de laatste kiezen |
Sondevoeding | Volledig vloeibare voeding die via een dunne slang van de neus (of de huid van de buik) naar de maag loopt |
Subglottis | Het onderste deel van de larynx, onder het strottenklepje |
Sublinguale speekselklieren | De speekselklieren onder de tong. Andere speekselklieren zijn de parotis en submandibulaire klieren. |
Submandibulaire speekselklieren | De speekselklieren onder de onderkaak. Andere speekselklieren zijn de parotis en sublinguale klieren. |
Supraglottis | Het bovenste gedeelte van de larynx, boven het strottenklepje. |
Tongbasis | Achterste deel van de tong |
Tonsil | Keelamandel |
Tracheostoma | Opening (gaatje) in de luchtpijp |
WHO | World Health Organization |