Diabetes Mellitus type 1

Ongeveer 10% van de mensen met diabetes mellitus heeft type 1. Deze vorm van diabetes ontstaat door een fout van het afweersysteem. Onze afweer beschermt ons tegen virussen en bacteriën, maar kan zich soms per vergissing tegen het eigen lichaam richten. Een bekend voorbeeld van zo’n vergissing is reuma, waarbij de afweer zich richt tegen de eigen gewrichten. Bij diabetes mellitus type 1 valt de afweer de cellen aan die insuline aanmaken. Doordat de cellen in korte tijd verdwijnen, kan de alvleesklier vrij snel helemaal geen of vrijwel geen insuline meer aanmaken. Meestal openbaart diabetes type 1 zich vrij plotseling.

Klachten en diagnose

Diabetes Mellitus type 1 wordt vaak vastgesteld nadat er klachten zijn ontstaan. Klachten ontstaan meestal bij een bloedsuiker hoger dan 10 mmol/l. Hoe hoger de bloedsuiker, hoe duidelijker de klachten zijn. Behandeling met insuline zorgt ervoor dat glucose in het bloed weer naar de cellen kan en dat de bloedsuiker weer daalt. Klachten zullen dan ook weer verdwijnen.

Mogelijke klachten zijn:

  • Veel en vaak plassen
  • Dorst hebben
  • Een droge mond
  • Vermoeidheid/ een slaperig gevoel
  • Wazig zien
  • Gewichtsverlies
  • Misselijkheid/overgeven

Behandeling

Patiënten met diabetes mellitus type 1 moeten altijd met insuline behandeld worden (ze mogen geen dag overslaan!). Dit gebeurt meestal met onderhuidse injecties (meerdere malen per dag). Daarnaast kunnen patiënten ook behandeld worden met een pompje, dat voortdurend een klein beetje insuline afgeeft aan het lichaam. Helaas is genezen van diabetes mellitus type 1 nog altijd niet mogelijk.

Insulinepomp

De insulinepomp is een klein apparaat dat onder de kleding wordt gedragen. De pomp bevat altijd een reservoir met insuline, een motortje gevoed door batterijen en een afleesscherm en bedieningsknoppen. De insulinepomp geeft 24 uur per dag een beetje insuline aan het lichaam, met een snelheid die voorgeprogrammeerd wordt. De insuline loopt bij de meeste pompen via een slangetje naar een naaldje in de buik. Een speciale pleister houdt deze op zijn plaats. De pompgebruiker kan verder extra insuline toedienen, bijvoorbeeld voor de maaltijden. Dat kan op elk gewenst tijdstip.

Om verschillende redenen kan voor pomptherapie worden gekozen. De insulinepomp is geschikt voor diabetespatiënten, waarbij de bloedglucoseregulatie niet met insuline-injecties is op te lossen (bijvoorbeeld bij grote schommelingen, problemen ’s nachts of bij een zwangerschapswens). Behandeling met een insulinepomptherapie is een complexer dan de behandeling met insuline-injecties en tabletten. Om in aanmerking te komen voor insulinepomptherapie moet daarom aan een aantal criteria worden voldaan.

Meer informatie: Thuisarts, Keuzehulp, Kwaliteitscriteria

Voeding

Al het voedsel waar koolhydraten in zitten, heeft invloed op de glucosewaarde in het bloed. Daarom is het belangrijk om rekening te houden met wat je eet. Een strenge koolhydraatbeperking is meestal niet nodig (en vaak zelfs onverstandig). Bij diabetes mellitus type 1 is de oorzaak namelijk een tekort aan insuline, niet een teveel aan koolhydraten (in tegenstelling tot diabetes mellitus type 2).

Meer informatie: Diabetesfonds, Thuisarts, Sporten met Diabetes

Waar bent u naar op zoek?