Mondholtekanker

Hieronder vallen lip, tong, kaakwallen (tandvlees), mondbodem, harde gehemelte, wangslijmvlies, overige delen van de mond.

Mondholtekanker is vaak slijmvlieskanker (plaveiselcelcarcinoom), meestal uitgaande van de tong en mondbodem, en veel minder vaak van de overige delen van de mond.

De mondholte wordt aan de voorzijde (ventrale zijde) afgesloten door de lippen en gaat naar achteren toe over in de orofarynx. Deze laatste ruimte communiceert richting schedel (craniaal) met de nasofarynx en naar onderen toe (caudaal) met de hypofarynx.

Voorkomen

Mondholtekanker komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen, maar er is een toename bij de laatste groep omdat vrouwen steeds meer roken en alcohol gebruiken.

Mondholtekanker wordt in Nederland voornamelijk gezien bij mensen van middelbare en oudere leeftijd. Het komt in Nederland voor bij 4 op de 100.000 mannen en 2,7 op de 100.000 vrouwen per jaar. Vergeleken met andere landen in Europa is deze incidentie gemiddeld tot laag. In de periode 1989-1998 werd bij ruim 5200 patiënten mondholtekanker gediagnosticeerd, jaarlijks ruim 300 bij mannen en ruim 200 bij vrouwen.

Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van mondholtekanker zijn roken, alcoholgebruik en (vermoedelijk) humane papilloma virus (HPV) en het voorkomen van mondholte-, keel- of longkanker in de familie. Naast het langdurige overmatige gebruik van tabak en alcohol, spelen lokale factoren zoals slechte mondhygiëne, chronische irritatie door een carieus gebit of slecht passende gebitsprothese vermoedelijk een rol bij het ontstaan, alsmede inwendige factoren zoals voedingsdeficiënties, avitaminosen en genetische factoren.

Plaveiselcelcarcinomen van de mondholte zaaien zich in eerste instantie via de lymfevaten uit, naar de klieren in de hals. De kans op uitzaaing via de lymfklieren neemt toe naarmate de primaire tumor groter is.

Het optreden van uitzaaiing naar organen als longen, lever en skelet hangt meer samen met het aantal en de grootte van de halskliermetastasen dan met de omvang van de primaire tumor. In het algemeen geldt echter dat mondholtecarcinomen langdurig beperkt blijven tot de plaats van oorsprong en de regionale lymfklieren en pas relatief laat algemeen uitzaaien.

Klachten/symptomen

Veel waargenomen klachten die kunnen wijzen op mondholtekanker zijn:

  • zweertje in de mond, dat niet geneest
  • klachten die lijken te wijzen op een plaatselijke ontsteking
  • pijn, soms uitstralend naar de oren
  • kauw- en slikklachten
  • zwellingen in de hals
  • kunstgebit past niet meer

Het beschadigde slijmvlies of de leuko- en/of erytroplakie veroorzaakt zelden pijn of andere klachten. Lokale pijn ontstaat pas bij verdere ulceratie en doorgroei in de omgeving. Dit maakt het enigszins begrijpelijk dat sommige patiënten met een relatief grote tumor in de mondholte zich laat bij arts of tandarts melden.

Soms is de eerste klacht waarmee de patiënt zich meldt een klierzwelling in de hals, veroorzaakt door een metastase van kanker in de mondholte. De oorzakelijke tumor is dan niet opgemerkt.

Onderzoek mondholte

Welke diagnostische onderzoeken kunnen plaatsvinden bij mondholtekanker?

  • Bloedonderzoek
  • PET-scan
  • MRI-scan
  • CT-scan
  • Panorama-röntgenfoto van de kaak (orthopantomogram of OPT)
  • Röntgenfoto van de longen (X-thorax)
  • Echografie van de hals en eventueel een punctie van de klieren
  • Onderzoek onder narcose met weefselafname (biopsie) of schildwachtklier procedure
  • Digitale lichtfoto’s
  • Gastroscopie

Behandeling mondholte kanker

Chirurgie en/of radiotherapie zijn de meest gebuikelijke behandelingen van mondholtekanker. De afmeting van de primaire tumor, de lokalisatie en de aan- of afwezigheid van halskliermetastasen bepalen in grote mate de keuze van behandeling. Bij deze keuze zijn ook de patiëntenfactoren (leeftijd, algemene conditie) van belang.

Welke behandelmethoden zijn in het MST gebruikelijk bij mondholtekanker?
1.
Als de tumor oppervlakkig en/of klein is: laserbehandeling (C02 laserresectie) of chirurgische verwijdering
2.
Als de tumor middelgroot is:

  • Transorale excisie. Bij deze chirurgische ingreep wordt de tumor ruim verwijderd. Soms moet ook bot (al dan niet met gebitselementen) worden verwijderd.
  • Als de kanker naar de halsklieren is uitgezaaid, worden deze chirurgisch verwijderd (halsklierdissectie) en de locatie eventueel nabehandeld met radiotherapie

3.1
Als de tumor groot is maar operabel:

  • Chirurgisch verwijderen van de tumor.
  • Reconstructie van het slijmvlies en van het bot.
  • Verwijdering van de halsklieren (halsklierdissectie).
  • Radiotherapie, soms in combinatie met chemotherapie.

3.2
Als de tumor groot is en niet operabel (omdat deze te groot is of omdat verwijdering van de tong slikken onmogelijk maakt) dan is in principe de behandeling chemotherapie in combinatie met radiotherapie. Doel van deze behandeling is om te genezen. Soms echter is de kans op genezing dusdanig klein en de kans op onvermijdelijke bijwerkingen zo groot, dat gekozen wordt voor palliatieve bestraling. Deze behandeling heeft niet als doel genezing te bewerkstelligen maar om de tumor klachten zoveel mogelijk te beperken.
4.
Als de mondholtekanker via de bloedbaan is uitgezaaid: chemotherapie. Doel van deze behandeling is om de tumor zoveel mogelijk af te remmen en pijn te onderdrukken.

Algemeen geldt dat chirurgie, radiotherapie en chemotherapie gepaard gaan met bijwerkingen.

1. Uiterlijk: littekens in de hals/gezicht, zwelling en asymmetrie
2. Functioneel:

  • Prothese (kunstgebit) past niet meer
  • Tong kan minder bewegen, waardoor problemen ontstaan met articulatie
  • Slikken en/of kauwen wordt bemoeilijkt
  • Droge mond als gevolg van de radiotherapie
  • Schouderklachten n.a.v. verwijderen halsklieren
  • Pijnklachten hals n.a.v.verwijderen halsklieren
  • Verlies (al dan niet gedeeltelijk) van sensibiliteit (“gevoel”) en/of motoriek (beweging)

Vervolg en nazorg

Er wordt na de behandeling vijf of tien jaar gecontroleerd. Hoewel na die periode nog wel een enkele keer een recidief voorkomt, zowel lokaal als in de hals of op afstand, is gebleken dat het recidief na vijf jaar slechts zelden bij routine controles wordt ontdekt. Het spreekt voor zich dat in sommige gevallen, bijvoorbeeld bij patiënten die blijven roken en/of alcohol blijven drinken, langere controle nodig kan zijn.

De follow-up is het intensiefst in de eerste twee jaar na de behandeling. Een lokaal recidief wordt meestal binnen die periode klinisch duidelijk.

Welke overige nazorg biedt het MST bij mondholtekanker?

  • Behandeling door mondhygiëniste.
  • Articulatie- en slikoefeningen bij logopedist.
  • Fysiotherapie van de nek na verwijdering van halsklieren.
  • Diëtiste om in een goede voedingstoestand te blijven.
  • Opvang door verpleegkundigen gespecialiseerd in hoofd-hals oncologie.
  • MST’s speciale “Stoppen-met-roken-polikliniek”.
  • Psychosociale ondersteuning door psycholoog: De behandeling van kanker is vaak intensief. Het MST biedt steun bij de verwerking van lichamelijke en psychische klachten als gevolg van diagnose en behandeling. Ook kan er praktisch advies gegeven worden. Eventuele verwijzing is mogelijk en kunt u bespreken met uw behandelend arts.

NB
Bovenstaande informatie is bedoeld om een globaal beeld te schetsen van de diagnose en behandeling van deze vorm van kanker in het MST. Echter, ieder ziektebeeld is uniek. Uw behandelend arts zal u vertellen welke diagnostische onderzoeken en behandelmethoden van toepassing zijn op uw aandoening.

Waar bent u naar op zoek?