ERCP
Bij een ERCP wordt een flexibele slang, de endoscoop, via de mond, de slokdarm en de maag ingebracht tot in het tweede deel van de twaalfvingerige darm. Daar komen de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier uit in de darm. Met behulp van de endoscoop kan deze opening en de omgeving daarvan worden bekeken.
Na het inbrengen van de endoscoop gaat er een dun slangetje (katheter) door de endoscoop. De katheter gaat in de galwegen en/of de afvoergang van de alvleesklier. Door de katheter kan vervolgens een contrastvloeistof worden ingespoten waardoor een röntgenfoto van de galwegen en/of afvoergang van de alvleesklier kan worden gemaakt.
Het onderzoek wordt gedaan om eventuele afwijkingen aan de galwegen en/of de alvleesklier op te sporen, die de klachten of ziekte kunnen veroorzaken.
Wanneer bij het onderzoek afwijkingen gevonden worden kunnen deze tijdens het onderzoek eventueel direct behandeld worden. Een voorbeeld hiervan is het insnijden van de opening en het verwijderen van stenen of het plaatsen van een buisje door een vernauwing of afsluiting.