Fobie
Overmatige en onredelijke angst
Bij een fobie bestaat voor bepaalde situaties een overmatige en onredelijke angst. Fobieën kunnen op allerlei situaties gericht zijn. Van heel specifiek, bijvoorbeeld een fobie voor spinnen, bloed of de tandarts, tot hele dagelijkse situaties zoals bij agorafobie (pleinvrees). Wanneer u geconfronteerd wordt met de gevreesde situatie neemt de angst snel toe en kan er een paniekaanval optreden. Mensen die last hebben van een fobie weten dat de angst onredelijk is, maar proberen desondanks de situatie uit alle macht te vermijden. Hierdoor kan de angst niet verminderen en verdwijnen maar neemt juist toe. Veel mensen hebben min of meer onredelijke angsten, bijvoorbeeld voor muizen, of een ongemakkelijk gevoel in de lift, maar laten daardoor niet hun leven bepalen. Iets is pas een fobie als het uw leven ernstig verstoord. Bijvoorbeeld wanneer de angst voor de tandarts zo groot is dat u liever problemen heeft met het gebit dan naar de tandarts gaan.
Verschillende soorten fobieën
Bij een specifieke fobie is iemand bang voor een concrete situatie, bepaalde dieren of speciale voorwerpen.
Een voorbeeld:
Renske, een jonge studente, krijgt een paniekaanval in de Hema en wil vervolgens niet meer bij de Hema boodschappen doen. Langzamerhand wordt de angst om een paniekaanval te krijgen uitgebreid naar supermarkten waardoor ze altijd met een huisgenoot boodschappen gaat doen. Dit helpt echter onvoldoende en daarom laat ze haar huisgenoten boodschappen meenemen, en biedt zij aan om te koken. De angst om een paniekaanval te krijgen breidt zich uit naar alle winkels en uiteindelijk durft ze de straat niet meer op. Colleges op de Universiteit volgt ze al een poosje niet meer, de collegezalen zijn erg vol en ze is ook hier angstig dat ze een paniekaanval krijgt.
Langzaam maar zeker heeft Renske een agorafobie (pleinvrees) ontwikkeld door haar angst voor een paniekaanval.
Op de Universiteit begint het op te vallen dat Renske niet meer aanwezig is, ze levert wel trouw alle documenten per post in. Daarom belt haar mentor. Deze verwijst haar na een lang gesprek naar de huisarts, die haar doorstuurt naar de psychiater.
Renske krijgt uitleg over het principe van paniekaanvallen en hoe vermijding dit verergert. Ondersteuning met medicatie wordt besproken. Maar Renske kiest ervoor om de therapie eerst zonder medicatie te volgen. Ze oefent gericht om eerst kort in kleinere winkels en later ook in grotere warenhuizen te komen.
Ze overwint haar angst en de paniekaanvallen verdwijnen. Korte tijd later kan ze weer normaal functioneren.
|