Terminologie van reukstoornissen

Bij een normale reuk spreekt men van normosmie;
de algemene term voor een gestoorde reuk is dysosmie.
Bij verminderde reuk door ouderdom spreekt men van presbyosmie.

Er zijn verschillende reukstoornissen.
Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen kwalitatieve en kwantitatieve reukstoornissen.

Kwalitatieve reukstoornissen
Bij kwalitatieve reukstoornissen is de aard van waarnemen veranderd; geuren worden anders, intenser of als onaangenaam ervaren. De volgende termen worden gebruikt:

  • kakosmie:
    geuren worden als vies, onaangenaam ervaren.
  • parosmie:
    waarneming van geuren die er niet of in een andere aanwezig zijn,
    de betreffende persoon is zich hiervan bewust.
  • pseudosmie:
    inbeelding van geuren onder invloed van hevige emoties.
  • fantosmie:
    geurhallucinaties.
  • agnosmie:
    het onvermogen om waargenomen geuren te benoemen.
  • hyperosmie:
    overmatige waarneming van geuren; geuren ruiken veel sterker dan normaal.

Kwantitatieve reukstoornissen
Bij kwantitatieve reukstoornissen is er sprake van een meetbare vermindering van het reukvermogen.
Hiervoor worden de volgende termen gebruikt:

  • anosmie:
    volledig afwezige reukzin en
  • hyposmie:
    verminderde reuk.
Waar bent u naar op zoek?