Er zijn allerlei trainingen om kinderen en ook jongeren van plas- of poepproblemen af te helpen. De polikliniek in Medisch Spectrum Twente (MST) is in de meeste gevallen succesvol, tenminste als de ouders meehelpen.

Mart van der Aa (8 jaar) gaat soms tien of twaalf keer op de dag naar het toilet. Dat is lastig en daarom gaat hij naar de plasklas in Medisch Spectrum Twente. Hij leert bijvoorbeeld hoe je het beste op de wc kan gaan zitten. “Met je rug recht en je buik een beetje zacht.” Mart schaamt zich totaal niet voor zijn plasproblemen. Hij heeft het zijn klasgenoten gewoon verteld en ook de leerkracht weet ervan. Die houdt zelfs rekening met Marts toiletritme. “Als ik naar de wc moet, hoef ik het niet eens meer te vragen. Ik mag zo de klas uitlopen.”

Moeder Anneloes van der Aa vertelt in het ziekenhuis dat Mart thuis in Denekamp nog voor de laatste keer is geweest. “Maar toen we een kwartier of half uur onderweg waren naar Enschede, kreeg hij alweer aandrang. Zo gaat dat al jaren.”

Schaamte

Urotherapeut Wendy Rumnit legt uit dat Mart met zijn totale gebrek aan gêne een behoorlijke uitzondering is op de plas- en poeppoli van het ziekenhuis. Mart is zindelijk, dat scheelt. “Maar de patiënten die dat niet zijn, schamen zich soms zo erg dat ze de vieze onderbroeken verstoppen op de slaapkamer. Sommige kinderen gaan nooit ergens logeren, niet mee op schoolkamp, verzuimen van school of raken in een sociaal isolement. Maar er komen hier niet alleen kinderen. Ook jongeren. We hadden laatst een meisje van 17, dat kwam vanwege bedplassen. Ze was nog nooit zindelijk geweest.”

Poepgoedpoli in MST voor plasproblemen poepproblemen
Urotherapeut Wendy Rumnit (l.) op de poli
Foto: Frans Nikkels

Doorverwijzing

Per maand bezoeken tien tot vijftien nieuwe patiënten de MST-polikliniek. Die is bedoeld voor kinderen met obstipatie (vanaf 4 jaar), urine-incontinentie overdag (vanaf 5 jaar), incontinentie van ontlasting (vanaf 5 jaar), kinderen die bedplassen (vanaf 7 jaar) en kinderen met vaker terugkerende blaasontsteking (vanaf 4 jaar). “Als ze bij ons komen, hebben ze altijd een verwijzing van een arts”, zegt kinderarts Floor Oversteegen.

Poepdagboek bijhouden

Om erachter te komen wat er precies speelt, vullen de patiënten thuis verschillende vragenlijsten in. Ook houden ze twee weken een poepdagboek bij. Elke dag noteren ze het aantal keren dat ze ontlasting hadden, het aantal ongelukjes, hoe de ontlasting eruit zag en eventueel medicijngebruik. Omdat de darmen vaak van invloed zijn op plasproblemen, valt dit bij MST onder een en dezelfde polikliniek. Op poepproblemen rust het grootste taboe. Wie daarmee kampt, heeft één-op-één contact met de behandelaars. Maar voor plasproblemen is dus een speciaal klasje waar Mart in zit, en bijvoorbeeld ook Jason (8 jaar).

Te kleine blaas

Zijn blaas is te klein. “Jij voelt eigenlijk altijd aandrang. Waardoor je de plasprikkel gaat negeren”, legt Wendy Rumnit hem uit. In de plasklas kijken Mart en Jason naar de film De plasfabriek. Een mevrouw in de film legt met behulp van een ballon uit hoe de blaas functioneert. Ze vult ‘m met water en knijpt erin. “Onderaan de blaas zit een soort deurtje, dat heet de sluitspier. Die gaat open als je blaas zich samentrekt. Maar soms gebeurt het dat de ballon en de deur niet goed samenwerken. Dan gaat het mis.”

Tekenen

De kinderen luisteren aandachtig. Maar echt enthousiast worden ze als de kleurstiften tevoorschijn komen. Ze mogen op de grond gaan liggen op grote vellen papier, waarna de mama’s met viltstift het lichaam van hun kind aftekenen. Mart en Jason sporen hun moeders aan om goed hun best te doen. Als de omtrek op papier staat, wisselen ouders en kinderen de stiften. Nu tekent de jongste generatie alle lichaamsdelen in die in verband staan met drinken en de toiletgang: de mond, keelgebied, maag, nieren en blaas. Zo leren ze hoe hun eigen ‘plasfabriek’ werkt. Er is hilariteit alom als de jongens een piemel mogen tekenen. “Ja, dat mag hier allemaal”, lacht Wendy Rumnit.

Trainingen

Verpleegkundig specialist in opleiding Saskia ter Horst zegt dat er allerlei trainingen zijn om kinderen van hun plasproblemen af te helpen. Patiënten met een kleine blaas doen regelmatig de superplastest. “Ze drinken 500 milliliter, houden het zo lang mogelijk op en plassen daarna in een maatbeker. Als iemand heel weinig urine in de blaas kan hebben is mogelijk sprake van een kleine blaas. Via een echo checken we soms of urine is achtergebleven. Een kleine blaas kan komen doordat een kind gewend is om vaak naar het toilet te gaan. De superplastest rekt de blaasspier op.”

Op vaste tijden naar de wc

Behalve te klein, kan de blaas ook te groot zijn. Dan volgt meestal het advies om op vaste tijden het toilet op te zoeken: zeven keer per dag. “Er zijn patiënten die dat tot in lengte van jaren moeten blijven doen. Bij hen is de blaas zo uitgerekt, dat het orgaan te groot blijft. Als een elastiekje waar de rek uit is”, zegt Wendy Rumnit. Plasproblemen kunnen ook ontstaan omdat de bekkenbodem niet goed wordt gebruikt. Verder is de laatste jaren sprake van een nieuw onderliggend ziektebeeld bij incontinentie: uitstelgedrag. Saskia ter Horst: “Dat zie je bijvoorbeeld bij gamers. Die ervaren zoveel prikkels dat ze geen aandacht hebben voor de plasprikkel. Soms spelen ze gewoon door, terwijl hun broek helemaal nat is.”

Drinken

In de plasklas leren Jason en Mart dat ze genoeg moeten drinken. Op hun vel papier moeten ze het aantal bekers tekenen dat ze deze dag hebben gedronken. “Maar één beker toch?” vraagt Jason aan zijn moeder. Zij herinnert hem aan de pakjes drinken van school en dan weet Jason het ook weer. Hij komt uit op zeven bekers. “Dat is een goede score”, complimenteert Wendy hem. “Anderhalve liter per dag heb je nodig. Je moet dat goed verdelen over de dag.”

Naar de wc

Regelmatig een toilet opzoeken is ook belangrijk. In de film De plasfabriek werd de tip gegeven om via een ‘geheime code’ de kinderen hieraan te herinneren. ‘Als mama 1, 2, 3 zegt, dan weet jij genoeg. Als je al even niet was geweest, kun je ook proberen of er wat komt.’

Hulp

Moeder Anneloes van der Aa vertelt dat Mart eerder in het Universitair Medisch Centrum Groningen onder behandeling was. Er zaten uitstulpingen in zijn plasbuis, waar de urine niet goed langs kon. “Een operatie hielp goed. Maar helaas komt het oude patroon van te vaak plassen nu terug. We hopen dat de behandeling hier bij MST ons verder helpt.”

Motivatie van kinderen en ouders

Wendy is optimistisch. “Wij schatten in dat onze poli bij vier van de vijf patiënten de problemen kan verhelpen. Heel belangrijk is daarbij de motivatie en inzet van kinderen én ouders. Wij gaan met de kinderen aan de slag, maar daarna moeten de ouders de coaching overnemen. Dat is niet altijd makkelijk. We vragen veel trainingsdiscipline en soms moeten ouders en kinderen dat langere tijd volhouden om het probleem de baas te worden. Maar laat ouders in elk geval één ding goed bedenken: een kind krijgt nooit expres een ongelukje. Het overkomt ‘m.”

Bron: Tubantia, 08-11-2019

Waar bent u naar op zoek?