Behandelmogelijkheden

Wordt bij u het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) vastgesteld zijn er twee behandelmogelijkheden:

  • Conservatieve therapie
  • Operatieve therapie

Conservatieve therapie

Als de diagnose carpaal tunnel syndroom zeker is zal de neurochirurg de behandelingsmogelijkheden met de patiënt bespreken. Soms is geen behandeling nodig of kan men beter afwachten indien de klachten gering zijn of van voorbijgaande aard (bijvoorbeeld in de zwangerschap).

Ook kan een spalkje van kunststof worden aangemeten waarmee de pols rust krijgt en de klachten kunnen afnemen.

Een injectie in de pols met bijnierschors-hormonen (cortison) en een plaatselijk verdovend middel kan lange tijd goed helpen. Vaak wordt gekozen voor een operatie waarbij de spalk ter overbrugging van de eventuele wachttijd verlichting kan geven.

Operatieve therapie

Voor de operatie moeten bloedverdunnende medicijnen worden gestaakt; dit in overleg met de arts.

De hand wordt plaatselijk verdoofd door een meestal als pijnlijk ervaren prik in de handpalm of de pols. Nadien is de ingreep niet pijnlijk meer. Het gevoel in de vingers blijft vaak aanwezig.
De verbinding tussen de pink en duimmuis, het dak van de carpale tunnel wordt doorgesneden, waardoor de inhoud en dan vooral de weke zenuw van de beknelling wordt verlost. Sommige chirurgen verkiezen de ingreep als een kijkoperatie uit te voeren. De operatie duurt ongeveer een kwartier tot een half uur. Na verbinden van de hand wordt een draagdoek aangemeten.

Waar bent u naar op zoek?