Een dag om nooit te vergeten

Een interview met collega Marcel Eitink die terugblikt op de vuurwerkramp

Marcel Eitink werkte als IC verpleegkundige op de Intensive Care op 13 mei 2000. Nu woont hij zelf in de wijk Roombeek, vlakbij de plek waar twintig jaar geleden de vuurwerkramp plaatsvond. “Ik kijk nu vanuit mijn appartement op de 9e etage uit op de plek waar het allemaal gebeurde”, vertelt Marcel.

Een zonnige dag

Ten tijde van de vuurwerkramp was het prachtig weer. “Aan het einde van de ochtend heb ik nog een stukje gefietst vlakbij de Roomweg, niets aan de hand. Rond 15 uur ging mijn vrouw boodschappen doen bij winkelcentrum Deppenbroek. Ik hoorde toen al wat gerommel en weet nog dat ik er met mijn buurvrouw over praatte. ‘Wat een raar geluid he?’, zeiden we tegen elkaar.”

Twintig minuten later kwam de eerste klap. “Ik schrok enorm”, vertelde Marcel. “Ik wist nog steeds niet wat er aan de hand was. Via-via hoorde ik dat er iets in brand stond, maar niemand in mijn omgeving wist eigenlijk dat daar een vuurwerkfabriek stond.” Ongeveer tien minuten later kwam de grote knal. “Die tweede explosie was zo hard, ik ben door de drukgolf tegen de grond gesmakt. Ik zag mijn beide honden tijgerend en bevend van angst naar binnen kruipen. De ramen trilden in de kozijnen. Het was onvoorstelbaar. Ik was op dat moment erg bang en onrustig, besef ik nu ik er aan terugdenk. Zeker omdat mijn vrouw nog niet thuis was.”

‘Ik wilde helpen’

Marcels vader belde: “er is wat gebeurd in de wijk Roombeek, ze willen heel graag mensen ter plekke hebben die hulp kunnen verlenen.” Marcel werkte op dat moment op de Intensive Care van MST, maar daarvoor had hij jarenlang bij de ambulancedienst gewerkt. “Ik had mijn oude ambulancedienst-attributen nog in huis, dus ik ging snel op pad om te helpen.”

“Tegen mijn vrouw, die inmiddels thuis was, zei ik dat ik erheen ging. Ik zocht contact met de meldkamer en ben richting de supermarkt Nieuwe Weme aan de Deurningerstraat gereden om te kijken wat ik daar kon doen. Ik heb mijn vrouw toen achtergelaten, ik vind dat achteraf gezien heel erg.” vertelt Marcel. “Ze was overstuur. Maar ik wilde helpen.”

Chaos

Bij aankomst in de Deurningerstraat zag hij dat de winkel ‘Studio Sport’ helemaal in brand stond. “Ik keek de Roomweg in en zag overal rook en chaos, het leek wel een oorlogsgebied. Het was ook nog best spannend, want we wisten niet of er nog meer ontploffingen zouden komen. Ik kreeg samen met een oud collega van de AAD Oost een zwaargewonde patiënt toegewezen. We zijn richting het Van Heek park gegaan, daar was een gewonden-opvangplek gecreëerd.”

“In het park heb ik mijn vrouw gebeld. Er heerste op dat moment veel angst over de brand bij de Grolsch-fabriek. Ik heb mijn vrouw aan de telefoon gezegd: “ga voor de zekerheid weg van ons huis. Als die ammoniak bij Grolsch gaat ontploffen, wordt het een veel grotere ramp.” Marcel liep naar huis en bleef continu aan de telefoon met zijn vrouw. De auto bleef achter in het rampgebied.

Nachtdienst

“Die avond had ik nachtdienst op de Intensive Care. Ik had per ongeluk mijn bril in de auto laten liggen en daar kon ik niet naar toe, ik weet nog goed dat ik een aantal dagen zonder bril moest werken. Eigenlijk maar een heel klein probleem na alles wat er gebeurd was maar toch lastig”, vertelt Marcel.

Hij heeft nog duidelijke herinneringen aan zijn nachtdienst. “Wat ik nog zo voor me zie is de grote hoeveelheid infuuspompen die verzameld waren. Ook weet ik nog goed dat we ’s nachts een luchtje gingen scheppen met wat collega’s en er een melding kwam dat er mogelijk toch nog mensen gevonden waren in de puinhoop. Dat bleek loos alarm te zijn. Maar we waren wel geschrokken: wat nou als er nog meer mensen daar liggen?”

Teamspirit

De dagen erna leefde Marcel op adrenaline. “Dinsdagavond voor mijn nachtdienst belde mijn schoonzus. ‘Hoe gaat het, Marcel?’ vroeg ze me. Vlak daarna belde ook mijn collega Goof. Toen brak ik. Samen met een groep collega’s spraken we bij mij thuis af om ervaringen uit te wisselen. Samen gehuild en gelachen. En twee uur later stonden we weer samen op de IC te werken. Wat een teamspirit was dit, hele bijzondere tijden.”

Psychische opvang

“Een aantal weken na die ramp kregen we een uitnodiging voor psychische opvang. Mijn vrouw stimuleerde me om te gaan: ‘Als je je er zelf niet mee helpt, help je er misschien wel een ander mee.’ Ik ben heel blij dat ik naar haar heb geluisterd. De band met een aantal mensen die ik daar sprak, waaronder een collega, is enorm versterkt.”

Twintig jaar later

Hoe heftig deze ervaring ook was, het heeft allemaal wel een plek gekregen bij Marcel. “Ik kijk nu uit op de plek van de ramp en elk jaar sta je er weer bij stil. Ik kijk nog vaak beelden terug. En ik ben dankbaar dat ik dit beroep doe, het werk in de acute as heeft me enorm veel gebracht. Als jong broekkie ben ik begonnen, ik heb tot 2010 op de Intensive Care gewerkt. Ik ben nu 61 en werk wat meer achter de schermen voor de Spoedeisende Hulp. Ik heb veel nare dingen gezien tijdens mijn werk, maar als mens heeft het me sterker gemaakt.”

Waar bent u naar op zoek?