Goof Molkenboer blikt terug op zijn 13 mei

Goof Molkenboer komt uit een familie waar de zorg in het bloed zit. Er zijn tijden geweest waarin acht familieleden van hem in MST werkten. Goof werkt al meer dan dertig jaar bij ons ziekenhuis, sinds 1995 op Intensive Care. Hij blikt terug op deze bijzondere zaterdag, twintig jaar geleden.

“Op zaterdag 13 mei 2000 had ik late dienst. Het werd voor mij en zoveel anderen een dag om nooit te vergeten. Zoals altijd denk je dan: ‘Eens kijken wat de avond zal brengen’. Rond 15.30 uur hoorden we een enorme knal. Jan, mijn collega zei ‘dat is een F-16 die door de geluidsbarrière vliegt’. Ik weet nog dat ik zei ‘dat kan niet. Het is immers zaterdag en dan trainen ze nooit’. Ik wist precies wanneer er gevlogen werd, omdat ik mijn jeugd in Enschede-Noord doorgebracht. Toen vlak daarna de tweede harde klap kwam, wist ik het zeker: er is iets anders aan de hand.”

Misse boel

“We zagen door een raam op de Intensive Care een enorme zwarte rookpluim opstijgen. We stonden daar gefascineerd naar te kijken. Vlak daarna kwamen er schreeuwende mensen op brommers met achterop bebloede mensen aanrijden die stopten bij de hoofdingang van het ziekenhuis. Het enige wat er door mijn hoofd schoot was: dit is misse boel. Wetende dat eerst de lichtgewonde mensen zich melden bij het ziekenhuis en daarna de zwaarder gewonde mensen.”

IC leegmaken

Goof vertelt dat er op dat moment zes post-operatieve patiënten op de IC waren, die niet aan de beademing lagen. “Ik zei tegen mijn collega’s: deze patiënten moeten nu weg. Ze keken me aan met een blik van, ben jij wel goed wijs, dat beslissen we zelf niet! Ik heb de telefoon gepakt en ben afdelingen gaan bellen waar ze vandaan kwamen met de mededeling dat ze nu van de IC weg moesten om ruimte te maken.”

Stilte voor de storm

“Rond 16.15 uur was de afdeling aardig leeg behalve de beademde patiënten. Intussen kwamen de eerste collega’s binnen druppelen. Het was stilte voor de storm. Drie kwartier later stopte een oude rode Fiat met gierende banden voor de hoofdingang. Het rechter portier ging open en er viel een oudere man half uit de wagen. Hij zat onder de brandwonden. Samen met mijn buddy-collega Hans bedachten we ons geen moment en zijn we met een bed naar beneden gesneld en hebben de patient opgehaald.”

“Op de afdeling gekomen bleek een groot deel van de huid verdwenen en brachten we een infuus in, bij een bloot liggend vat. Hij was behoorlijk verbrand. Een naam hadden we niet. In de loop van de avond kwamen er steeds meer patiënten binnen, waaronder een jonge knul van 14 jaar. Gaël had letterlijk de stenen in zijn buik zitten, ik herinner me hem nog goed.

Bij ieder bed stond in de loop van de avond één arts met twee verpleegkundigen. Het was een geoliede machine. Acht patiënten kregen we die avond op de IC, een onwerkelijk klein aantal gezien de verwoesting die had plaatsgevonden.”

Saamhorigheid

“Wat mij het meest is bijgebleven is de saamhorigheid die op het werk heerste. Iedereen lette op elkaar als het mentaal te zwaar werd. Door veel te praten met elkaar en met professionele ondersteuning sloegen we ons op de IC door deze zware en indrukwekkende tijd heen. De saamhorigheid was een groot goed.”

“ Dat een jongen als Gaël die zo zwaar gewond was, na enige weken het ziekenhuis kon verlaten geeft mij nu nog steeds voldoening. Ik zie hem als voorbeeld in deze huidige coronatijd. Wij kunnen samen ook COVID-19 de baas worden!”

Waar bent u naar op zoek?