Onze verpleegkundige Wilma Koops schrijft elke 14 dagen een blog op www.mst.nl. Hieronder de zesde editie.
Wat is het leven soms aangrijpend, met een confronterende realiteit… Eindigend… Het heeft altijd een bijzonder aspect om een patiënt te begeleiden naar het einde van de tijd, de ‘reali-tijd’.
Een 74 jarige man leeft al een hele tijd met de eindigheid van het leven, wetende dat het elk moment afgelopen kan zijn. Een tijd terug werd hem verteld dat hij een aneurysma heeft waar niets meer aan te doen is. Als de plaatselijke verwijding gaat scheuren, is er geen mogelijkheid meer om dit te herstellen. Hij staat vol in het leven, genietend van zijn hechte gezin.
Tot de bewuste dag…
Buiten bewustzijn, klam en grauw wordt meneer aangetroffen door zijn vrouw en zij belt 112. In de ambulance wordt hij wakker met erge buikpijn en op de spoedeisende hulp blijkt de grootste angst waarheid: het aneurysma is gescheurd. Een onomkeerbaar feit vindt plaats. De spoedeisende hulp verpleegkundige regelt met ernstig veel spoed een plekje op onze afdeling, kamer 3. Het vooruitzicht? Misschien heeft hij nog 1 uur, misschien 2. Aan ons de taak om dit zo comfortabel mogelijk te maken. Patiënt is hierin nummer 1, maar de net zo belangrijke taak is familie begeleiden die niet weet wat er ineens gebeurt met hun dierbare. Het is wat mij betreft de meest dankbare taak die er bestaat als verpleegkundige.
De man krijgt morfine toegediend om de pijnlijke buik, die langzaam volloopt met bloed, te verzachten. Bij vlagen maakt het de man onrustig. Bij zijn volle bewustzijn aanvaardt hij zijn lot. Hoe lang de tijd nog voort duurt weet hij niet, maar dat hij afscheid moet nemen van de meest geliefde personen in zijn leven is een voldongen feit. Hij heeft nog 1 wens: een goede borrel drinken met zijn geweldige gezin om zich heen. Gelukkig is de tijd mild en kan het gerealiseerd worden. De onrust wint het vervolgens van het comfort en in goed overleg wordt er een pomp met slaapmedicatie aangesloten. Hij weet dat dit het moment is waarop je het laatste wat je nog zeggen wilt, kunt uitspreken. Daarna overwint de slaap en verliest het hart uiteindelijk zijn daadkracht en is meegaan in deze rust realiteit.
Het is als verpleegkundige een dankbare volgtocht; balanceren tussen de beperkte keuzes die je hebt. Is de patiënt comfortabel? Kan de familie ermee omgaan en kan ik iets toevoegen of moet ik het proces laten gaan? Ben ik gewenst of teveel in aanwezigheid? Het zijn keuzes die ik niet met mijn verstand kan maken, maar ik volg mijn altijd betrouwbare intuïtie. Ik laat mijn onderbuik kiezen of het de familie rust geeft wanneer ik aanwezig ben of dat ze het juist prettig vinden om alleen afscheid te nemen.
Mijn klinische blik vertelt me dat het inmiddels niet lang meer duurt, ook al is het uur dat meneer nog had, ondertussen al 5 uur geleden verstreken. Het is de reservetijd en ik zie dat die benut wordt.
Niet veel later kijk ik op mijn pieper en constateer een bel van kamer 3 en voel aan dat de familie getuige is van de laatste adem die de man uitblaast. Ik ga erheen, en ervaar een serene rust. Het is goed zo.
Mogelijke herkenning van mensen en situaties berust louter op toeval.