Diagnose

Beschrijving van de epileptische aanvallen
Om na te gaan of een patiënt inderdaad epilepsie heeft is het van belang om de aanvallen te beschrijven en om te kijken of ze inderdaad voorkomen uit een stoornis van de hersenen. De volgende stap is om uit te zoeken welke soort aanvallen de patiënt heeft en of er een oorzaak te vinden is. Centraal hierin staat de beschrijving van de aanval, het zichtbare deel van epilepsie.
Voor, tijdens en na de aanval
De patiënt zal deze beschrijving vaak niet kunnen geven, omdat tijdens het doormaken van een aanval, er sprake kan zijn van een verstoord bewustzijn. Personen in de omgeving, zoals een partner of ouders, kunnen vaak wel een goede omschrijving geven. De arts zal in een daarom precies vragen wat er kort voor, tijdens en na een aanval is gebeurd. Deze gerichte vragen dragen bij tot het diagnosticeren van de epilepsie. Het lukt niet altijd een goede aanvalsbeschrijving te geven, bijvoorbeeld omdat aanvallen zeer kortdurend zijn of dat zij alleen ’s nachts plaatsvinden. Dan wordt er nog wel eens voor gekozen om een aanval met een videocamera vast te leggen, wat dan thuis, in een ziekenhuis of gespecialiseerd epilepsiecentrum zal gebeuren.
EEG 
Als op grond van de aanvalsbeschrijving de voorlopige diagnose ‘epilepsie’ wordt gesteld, kan een elektro-encefalogram (EEG) de waarschijnlijkheid van de diagnose vergroten of verkleinen. Een EEG is heel simpel gezegd een grafische weergave van de elektrische activiteit.
Beeldvormende technieken voor aanvullend onderzoek
Nadat is vastgesteld dat iemand epileptische aanvallen heeft, komt de vraag naar de oorzaak aan de orde. Het kan zijn dat het EEG hier uitsluitsel over heeft gegeven, maar indien dat niet het geval is, zal er aanvullend onderzoek in de vorm van een hersenscan worden gedaan. Met een dergelijke scan kan een afbeelding van de hersenen zelf worden gemaakt. Deze afbeeldingen kunnen informatie geven over de oorzaak van de aanvallen. De CT-scan (computertomografie) en MRI (Magnetic Resonance Images) kunnen anatomische afwijkingen opsporen als bloedvatmisvormingen, gezwellen en bloedingen. Deze afwijkingen kunnen dan overeenstemmen met de verschijnselen die de epileptische aanval en/of EEG laten zien.
Het kan voorkomen dat de gedane onderzoeken in het ziekenhuis niets opleveren. De arts kan er voor kiezen om dan op grond van de ziektegeschiedenis van de patiënt en de aanvalsbeschrijving de diagnose te stellen. Indien dit niet de voorkeur geniet, zou de patiënt opgenomen kunnen worden in het ziekenhuis voor enkele dagen. Als dit niet tot een sluitende diagnose leidt, zal de neuroloog er voor kiezen om de patiënt door te verwijzen naar één van de gespecialiseerde epilepsiecentra, die gespecialiseerd zijn in de diagnostiek en behandeling van epilepsie. In Nederland bestaan er twee van deze centra.
Waar bent u naar op zoek?