Lichte tot matige depressie

Bij een depressie verdwijnen uw klachten niet vanzelf na een paar dagen. Om van een depressie te spreken moet u tenminste 2 weken achter elkaar het grootste deel van de dag last hebben van minimaal 5 (of meer) van de volgende klachten:
  • moeheid of verminderde energie;
  • concentratieproblemen of besluiteloosheid;
  • gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens;
  • slaapstoornissen: te weinig of te veel slapen;
  • traagheid of juist aanhoudende lichamelijke onrust;
  • af- of toegenomen eetlust of duidelijke gewichtsverandering;
  • terugkerende gedachten aan de dood of zelfmoordgedachten.
Eén van de volgende symptomen moet aanwezig zijn:
  • depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag;
  • duidelijke vermindering van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten.
Deze klachten hinderen u in uw dagelijks leven. Zo kan het zijn dat u niet meer kunt functioneren op het werk of sociale contacten niet meer kunt onderhouden.
Als 5-7 van bovenstaande symptomen aanwezig zijn, wordt er gesproken over een lichte tot matige depressie.
In de praktijk blijkt dat mensen met redelijk zware klachten de ernst van de situatie soms onderschatten. Andersom blijken mensen met milde klachten hun klachten soms te zwaar te beoordelen. Door deze vertekening kunt u voor uzelf geen diagnose stellen. Het is daarom van belang om naar de huisarts te gaan wanneer u zichzelf herkent in bovenstaand verhaal.
Agnes Bakker is 48 jaar oud, getrouwd en moeder van 2 dochters.
De laatste maanden merkt Agnes dat ze minder vrolijk is en minder zin heeft om ergens naar toe te gaan of om dingen te ondernemen. Ze kon altijd erg genieten van muziek en tuinieren maar momenteel doet dit haar niets meer. Ook haar man en kinderen vragen geregeld of Agnes mee wil naar de stad of een avond naar de bioscoop maar ze kan zich er niet meer toe zetten. Overdag is ze vermoeid en ’s nachts slaapt ze slecht. Halverwege de nacht wordt ze wakker en komt dan niet meer in slaap. Ze ligt dan te piekeren over de toekomst en hoe het toch allemaal verder moet. Zodra het ochtend wordt ziet Agnes als een berg op tegen de dag en blijft tot een uur of 12 in bed liggen. Haar man en dochters redden zich immers wel!
Agnes besluit uiteindelijk, na enig aandringen van haar man, contact op te nemen met de huisarts en de volgende dag kan ze terecht bij de huisarts voor een gesprek.
Tijdens dit gesprek vraagt de huisarts als eerste naar de klachten van Agnes en hoelang deze klachten al aanwezig zijn. De klachten zijn nu een maand of 4 aanwezig en verergeren de laatste maand. Er wordt nagevraagd of Agnes de laatste tijd somber is, zich depressief voelt en nog plezier beleeft aan dingen waar ze normaal gesproken plezier aan kon beleven.
Uit deze 2 vragen blijkt dat Anges zich inderdaad somber voelt en nauwelijks nog plezier kan hebben aan haar hobby’s: muziek of tuinieren.
De huisarts stelt nog een aantal aanvullende vragen. Hieruit komt naar voren dat Agnes de laatste maanden minder zin heeft in eten en in 3 maanden tijd bijna 5 kilo is afgevallen. Tot slot vraagt de huisarts na of Agnes wel eens zo ten einde raad is dat ze denkt ‘ik wou dat ik niet meer leefde of dat ik een ochtend niet meer wakker werd’. Deze gedachten zijn echter niet aanwezig bij Agnes. De huisarts stelt vast dat er sprake is van een lichte depressie bij Agnes.

Waar bent u naar op zoek?