Hoe gaat de operatie in zijn werk?

De operatie vindt gewoonlijk plaats onder volledige narcose. Afhankelijk van uw aandoening komt u misschien in aanmerking voor lokale anesthesie. De behandelende arts zal dit dan met u bespreken.

De anesthesioloog informeert u op een ander moment over de bijzonderheden en de risico’s van de volledige narcose. Indien de behandeling plaatsvindt onder plaatselijke verdoving kan een verdovende vloeistof in het te behandelen gebied worden ingespoten of er kunnen pijnstillers / rustgevende middelen via een infuus in een ader van bv. de onderarm worden ingespoten.

Om een infectie te voorkomen, krijgt u eventueel antibiotica toegediend. Tijdens de ingreep ligt u onder een röntgenapparaat. Eventueel wordt aanvullend gebruik gemaakt van een computertomograaf (CT-scan) die foto’s van dwarsdoorsneden van de rug kan maken. Via kleine huidsneetjes van minder dan 1 cm lengte wordt het te behandelen wervellichaam (of de wervellichamen) aangeprikt.

Vervolgens worden holle naalden in het wervellichaam ingebracht. Daarna wordt via deze naalden (canules) ballonkatheters ingebracht en voorzichtig opgeblazen. Hiermee wordt geprobeerd om het gebroken wervellichaam weer in de oorspronkelijke positie te brengen.

Na verwijdering van de ballonkatheters wordt zo nodig de doorbloeding van het wervellichaam (vooral de veneuze bloedafvoer) onderzocht door contrastvloeistof in te spuiten. Vervolgens wordt het wervellichaam opgevuld met botcement. Het vullen gebeurt onder lichte manuele druk en wordt doorlopend gecontroleerd. Na controle van de verdeling van het cement in het wervellichaam worden de holle naalden weer verwijderd. Gewoonlijk kan voor het sluiten van de wond worden volstaan met kleine pleisters.

De ingreep kan ook worden gecombineerd met een gelijktijdige open operatie, maar die vindt dan plaats als extra ingreep om de wervelfractuur te stabiliseren. In dat geval verschaft de chirurg zich via de operatiewond toegang tot het wervellichaam.

Waar bent u naar op zoek?