Hoe gaat de operatie in zijn werk?

De chirurg bepaalt of de operatie met behulp van een navigatiesysteem wordt uitgevoerd of dat er tijdens de operatie röntgencontrole plaatsvindt. Bij gebruik van een navigatiesysteem wordt voor de operatie een computertomografie (CT-scan) of magnetic resonance imaging (MRI) van het hoofd gemaakt. Daarna worden de opnamen met uw gezichtscontouren of met zogenaamde ‘markers’ (speciale plakkertjes) die tevoren op uw hoofd zijn geplakt, met elkaar vergeleken. Daarmee is de operatieve toegangsweg op de millimeter nauwkeurig te bepalen.

  • Toegangsweg met behulp van endoscopieVoor het begin van de operatie worden meestal via beide neusgaten medicijnen toegediend die de zwelling verminderen. Nadat de patiënt in de juiste positie is gelegd, wordt het operatiegebied gedesinfecteerd en steriel afgedekt. Beide neusgaten worden met de endoscoop geïnspecteerd en de toegangsweg wordt gewoonlijk gekozen door het ruimste neusgat. Als er sprake is van een duidelijke scheefstand van het neustussenschot (septum nasalis), kan dit tijdens deze operatie meteen worden gecorrigeerd.
    Het gebied tot aan de benige scheidingswand tussen de holte van het wiggenbeen en het neusgat wordt vrijgeprepareerd. Hierbij kan een stukje van het slijmvlies van het neustussenschot worden weggehaald om later te gebruiken bij het sluiten van het defect. Het achterste deel van het benige neusseptum wordt verwijderd, waardoor de chirurg een brede toegang naar de holte van het wiggenbeen krijgt. De operatie kan via één neusgat plaatsvinden of, als de neusgaten erg nauw zijn, ook via beide neusgaten.

     

    De holte van het wiggenbeen wordt geopend en het slijmvlies dat zich daarin bevindt, wordt verwijderd. Door de benige achterwand heen komt de chirurg uit bij de sella waar hij de tumor kan zien en stap voor stap kan verwijderen. Afhankelijk van de grootte en de aard van de tumor is een volledige verwijdering soms te riskant. In dat geval moet de chirurg een deel van de tumor laten zitten. Aan het eind van de operatie wordt het bloed zorgvuldig gestelpt.

  • Sluiten van de operatieve toegangswegHet zorgvuldig sluiten is met name van groot belang als er tijdens de operatie hersenvocht is weggelekt (zgn. liquor). De wonden kunnen worden gesloten met lichaamseigen weefsel (slijmvlies, vet, spierfascie, spierweefsel, bot), met speciaal geprepareerd weefsel van dierlijke afkomst of met kunstmatig gefabriceerd materiaal. Slijmvlies en bot kunnen bij het maken van de operatieve toegangsweg weggenomen worden, vet en spierweefsel (fascie) worden uit het dijbeen of uit de buik weggenomen. Hiervoor moet een kleine huidsnede worden gemaakt.

     

    Lichaamsvreemd weefsel wordt tevoren op de aanwezigheid van infecties onderzocht. Bijwerkingen (allergische reacties, afstotingsreacties) zijn in zeldzame gevallen mogelijk. In de meeste gevallen verloopt na het aanbrengen van transplantaten de wondgenezing goed en worden deze transplantaten zonder reactie door het lichaam geaccepteerd. Voor de zekerheid wordt er veelal in meerdere lagen gehecht en wordt er tevens gebruik gemaakt van weefsellijm. Aan het eind van de operatie worden neustampons in de neus ingebracht die gedurende een tot twee dagen moeten blijven zitten.

Wat is de kans op welslagen van de operatie?

Afhankelijk van de aard, de grootte en de plaats van de ziektebron verdwijnen de meeste klachten door de operatie of nemen daardoor af. Het genezingsproces kan echter ook vertraagd verlopen. Als er na de operatie een restant van de tumor achterblijft, kan deze langzaam weer aangroeien. In dat geval kan een nieuwe ingreep noodzakelijk zijn. Uw behandelende arts zal u dan specifiek over de risico’s van de extra ingreep en de mogelijke resultaten ervan informeren.