Osteotomie knie (correctie van de kniestand)

Door een afwijkende stand kan slijtage (artrose) van uw knie ontstaan. Dit kan heel pijnlijk zijn. De orthopedisch chirurg kan u adviseren om de kniestand te corrigeren.

De knie
De knie is een scharniergewricht. Het bestaat uit twee botdelen: het scheenbeen en het dijbeen.
De uiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen.  Deze laag is elastisch en vangt schokken en stoten op, zodat de knie soepel beweegt.
In het gewricht, tussen de botuiteinden, bevindt zich aan de binnen- en buitenzijde van de knie de meniscus: een soort stootkussen.
Midden in het kniegewricht ligt de voorste kruisband. Deze voorkomt dat het onderbeen tijdens het lopen en het maken van draaibewegingen naar voren schiet.
Aan de voorzijde zit de knieschijf.

Wat is een artrotische knie?
Artrose is een aandoening van het kraakbeen binnen het gewricht. De kraakbeenlaag op de botuiteinden is versleten, waardoor het onderliggende bot gedeeltelijke bloot komt te liggen. Op termijn kan de kraakbeenlaag geheel verdwijnen. Slijtage ontstaat vaak aan één kant (de binnen- of buitenzijde) van het kniegewricht. Op deze manier ontstaat een X-knie of een O-knie.

Wat zijn de klachten bij een artrotische knie?
Als u tijdens het lopen of lang staan veel pijn heeft, kan dat wijzen op een beschadigde (artrotische) knie. Ook als u opstaat, voelt u pijn (de zogenaamde startpijn).
Fietsen levert doorgaans de minste klachten op.

Wanneer wordt een correctie van de kniestand geadviseerd?
Als de artrose min of meer beperkt is tot één zijde van het kniegewricht, kan een correctie van de afwijkende stand goede resultaten opleveren. Tijdens de operatie corrigeert de orthopedisch chirurg de stand van uw been, waardoor de drukverdeling in het gewricht verbetert: het beschadigde deel wordt minder belast. De pijn is daarna voor het grootste deel of helemaal verdwenen. Plaatsing van een knieprothese is dan niet nodig of kan jaren worden uitgesteld.

De stand van uw artrotische knie wordt gecorrigeerd. Wat betekent dat voor u?
Voorbereiding op de operatie
De operatie gebeurt onder gehele narcose of met een ruggenprik, waardoor u weinig of niets van de operatie merkt. De anesthesioloog bespreekt de mogelijkheden met u.
Tijdens de opname krijgt u medicijnen om trombose te voorkomen en u krijgt antibiotica om het (kleine) infectierisico nog verder te beperken.

De operatie
De ingreep duurt ongeveer anderhalf uur. De orthopedisch chirurg voert de correctie meestal uit net onder de knie, in het scheenbeen.
Aan de voorzijde maakt hij een snee.
Aan de buitenkant van het bot wordt een wig genomen of aan de binnenkant wordt een wig tussengevoegd. Dit is een wig van kunstbot, donorbot of eigen bot, afhankelijk van de grootte.
Na de correctie zet de orthopedisch chirurg het bot vast met metalen krammen, een plaat met schroeven of met pennen die door de huid naar buiten steken.

Nabehandeling
U blijft enige dagen in het ziekenhuis. De eerste dag na de ingreep begint u met revalideren en krijgt u pijnstillers. Soms is gips of een brace noodzakelijk: dit hangt af van de stevigheid van uw been.
In hoeverre u uw knie kunt belasten, is afhankelijk van de toegepaste operatietechniek en de stevigheid van het bot. U krijgt ondersteuning van de fysiotherapeut.
De genezing duurt ongeveer zes weken. Daarna zijn er nog enkele weken nodig om weer volledig te kunnen functioneren.
Soms krijgt u antibiotica.

Welke complicaties kunnen optreden?
Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er soms complicaties optreden:

• er kan een infectie optreden;

• er kan sprake zijn van een onder- of overcorrectie;

• de botstukken groeien vertraagd of niet aan elkaar: dan is een tweede operatie nodig;

• er treedt trombose op, ondanks bloedverdunners;

• het kan een enkele keer voorkomen dat een zenuw uitvalt: hierdoor ontstaat een klapvoet. Aanpassing van de schoen is dan noodzakelijk. De zenuwuitval kan tijdelijk of blijvend zijn.

Wanneer moet u met de behandelend arts contact opnemen?
Neem contact op met de behandelend arts als:
• de wond gaat lekken;

• de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen;

• u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit eerder goed mogelijk was.

Heeft u nog vragen?
Als u nog vragen heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts.

 

Specialismen

 

Aandoeningen

 

Onderzoeken

 

Folders
Waar bent u naar op zoek?