Inspanningstest
In het AIRCON doen we inspanningstests bij kinderen die zich wel eens benauwd voelen. Zo kunnen we ontdekken wat de oorzaak is van de benauwdheid en hoe ernstig het is.
Voor de inspanningstest
Voor we de test doen, praten we eerst met het kind en de ouder(s) of verzorgers over de klachten. Dit gesprek wordt gevoerd met een technisch geneeskundige en een kinderlongverpleegkundige. We willen graag weten wat er precies gebeurt, hoe dat voelt en wanneer het kind er het meeste last van heeft. Ook zijn we onder andere benieuwd of het kind ergens allergisch voor is, medicijnen gebruikt en of deze klachten vaker voorkomen in de familie.
Daarna meten we de longfunctie met twee verschillende apparaten. Met de oscillometer meten we hoe gemakkelijk lucht door je longen stroomt terwijl je ademt. Dit apparaat kan ook de spanning in de longen meten. Daarna meten we met de spirometer hoe krachtig je kunt uitademen na een diepe inademing.
Tijdens de inspanningstest
De inspanningstest doen we in een koude kamer. Dit doen we om de longen extra uit te dagen. Als een kind jonger is dan 8 jaar, mag het zes minuten op ons springkussen springen. Als het kind 8 jaar ouder is mag het 6 minuten rennen op een loopband. Tijdens de test houden we de hartslag en ademhaling goed in de gaten. Ook maken we een filmpje.
Na het springen of lopen doen we nog een aantal blaastests. Zo kunnen we zien hoe de inspanning de longen beïnvloedt.
Na de inspanningstest
Na de inspanningstest krijgt het kind een pufje zodat de longen kunnen ontspannen. Dan doen we ook nog een laatste blaastest om te kijken of het pufje heeft geholpen.