De bijwerkingen

Stralen hebben hun werking maar ook hun bijwerkingen. Om die inzichtelijk te maken is het belangrijk om twee zaken te onthouden.

Ten eerste: stralen werken met vertraging. Tijdens de bestraling merkt u helemaal niets. Het is net zoiets als het maken van een röntgenfoto. Slechts een enkel persoon is enkele uren na de bestraling wat misselijk, gelukkig blijft dit in de regel beperkt. Na enkele weken echter kunt u langzaam aan meer last krijgen, en tegen het eind van de bestralingsserie zijn de mogelijke klachten het hevigst. Eén à twee weken na de bestraling merken de mensen meestal dat de klachten weer afnemen en na één à anderhalve maand is het in de regel weer allemaal rustig geworden.

Ten tweede: stralen werken alleen daar waar ze komen. U wordt bestraald op uw borst(wand). Dus daar is de werking en daar zijn ook de bijwerkingen. Stralen gaan overal doorheen. Wat kunnen zij allemaal tegenkomen als u bestraald wordt?

De huid: die kan rood en droog worden en kan in sommige gevallen oppervlakkig kapot gaan. Als dit het geval is hebben we een crème om de huidreactie te beperken.
Het weefsel binnenin de borst: bij de operatie zijn een aantal zenuwtakjes doorgesneden, daardoor voelen vrouwen soms steken in de borst. Gedurende de bestraling kan dit in frequentie toenemen. Van de borstspier en ribben hebben de patiënten weinig of geen last tijdens de bestraling. Meestal krijgt een klein deel van de long ook een deel van de dosis. Daardoor kan er een droge hoest optreden.
Algemeen: tot slot is een bestralingsbehandeling ook een vermoeiende behandeling. U moet natuurlijk een heel aantal keren naar het ziekenhuis komen, uw hele dag wordt als het ware gepland rond de bestralingsafspraak en verder kost de bestraling zelf ook nog energie van u.

Tijdens de bestralingsserie spreekt u de Physician assistant (PA) of de radiotherapeut-oncoloog enkele keren om te informeren hoe het met u gaat en of er misschien klachten zijn waarvoor medicijnen voorgeschreven moeten worden.

Late klachten

Buiten deze bijwerkingen die tijdens en kort na de bestraling optreden, hebben stralen ook late bijwerkingen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. Deze hebben veel minder de neiging om over te gaan. U kunt dit zien als een soort van littekenvorming. De huid kan wat donkerder van kleur worden en bloedvaatjes in de huid kunnen wat duidelijker zichtbaar worden. Vrouwen waarbij de hele oksel is geopereerd hebben een kans op het ontwikkelen van een dikke arm. Als het noodzakelijk is om de oksel ook nog te bestralen wordt dit risico nog een beetje groter. Tot slot kan het zijn dat een klein deel van de long wat slechter gaat functioneren. Gezien het grote reserve volume van de long merken vrouwen daar doorgaans in het dagelijks leven niets van. Na afloop van de bestraling blijft u onder controle bij de radiotherapeut-oncoloog en de verwijzend specialist, in uw geval de chirurg of de internist.