Geheugenpoli voor mensen met een migratieachtergrond
Waarom een aparte polikliniek voor mensen met een migratieachtergrond?
‘Er komen steeds meer mensen met een migratieachtergrond in Twente en Deventer, waar we ons ook op richten. Bijzonder aan deze doelgroep is dat ze bij dementie als eerste de taal verliezen die ze als laatste hebben aangeleerd. Nederlands dus, voor zover ze dat spreken uiteraard. Er zijn ook veel analfabeten en laaggeschoolden. De onderzoeken die we normaal gesproken gebruiken voor diagnostiek kunnen we daardoor niet gebruiken. Een andere reden voor de poli is dat deze doelgroep gezien hun genenpakket een grotere kans maakt op hoog cholesterol, diabetes en hart- en vaatziekten. Schade aan de vaten verhoogt het risico op dementie; het komt dus vaker voor. Twintig procent van patiëntenpopulatie op de geheugenpolikliniek is geboren buiten Nederland.’
Waarin verschilt de aanpak met die voor autochtone patiënten?
Allochtonen krijgen een crossculturele dementiescreening die minder talig is dan de gebruikelijke. We laten een overzicht van een tiental plaatjes zien waarbij iemand moet aanwijzen welke foto’s eerder zijn getoond. Zo testen we het geheugen. Ook wordt gekeken naar de concentratie en het schakelen met je aandacht van het een naar het ander. Zo nodig wordt er een MRI gemaakt van de hersenen of laten we patiënten een maaltijd bereiden of koffie zetten. Doel daarvan is te zien of ze handelingen in de juiste volgorde uitvoeren, kunnen plannen en overzicht bewaren. Bij Nederlandse patiënten is dat niet nodig, omdat hun neuro-psychologisch onderzoek uitgebreider is.