Artroscopie van de knie

Wat is een artroscopie?

Als u een aandoening in uw kniegewricht heeft, kan de orthopedisch chirurg een kijkoperatie adviseren. Dit wordt ook wel een ‘artroscopie’ genoemd. Bij een kijkoperatie wordt niet alleen in een gewricht gekeken, maar de klachten zullen zo mogelijk direct verholpen worden. Een andere naam is ‘sleutelgatoperatie’, omdat de ingreep met kleine instrumenten werkt waardoor slechts kleine sneetjes in de huid nodig zijn.

De knie

De knie is een scharniergewricht. Hij bestaat uit twee botdelen: het scheenbeen en het dijbeen. De botuiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen. Deze laag is elastisch en vangt schokken en stoten op, zodat de knie soepel beweegt. Tussen de botuiteinden zit de meniscus als een soort stootkussen. In het kniegewricht bevinden zich de voorste en achterste kruisband. Deze kruisbanden zorgen ervoor dat de botten van het dij- en scheenbeen niet teveel verschuiven ten opzichte van elkaar. Aan de voorzijde van de knie zit de knieschijf. Hier overheen loopt de pees van de dijbeenspier, die op het scheenbeen aanhecht en ervoor zorgt dat het been strekt. Om het gewricht zit een gewrichtskapsel van bindweefsel. De verdikkingen hierin zijn de gewrichtsbanden die ook bijdragen aan de stabiliteit van het gewricht.

De artroscopie van de knie

De voorbereiding

De artroscopie vindt in dagbehandeling plaats. U kunt dezelfde dag dus weer naar huis. De operatie gebeurt onder algehele narcose of met een ruggenprik. U bespreekt uw keuze met de anesthesist. Indien u verdooft bent door middel van een ruggenprik, is het mogelijk om de operatie te volgen op een scherm.

De operatie

De orthopedisch chirurg maakt aan de voorzijde van de knie meestal twee sneetjes naast de knieschijfpees. Vervolgens wordt een artroscoop in de knie gebracht. Dit is een dunne kijker met een daarop aangesloten lichtkabel. De artroscoop wordt ook aangesloten op een videocamera en een beeldscherm.Via een aparte aan- en afvoeropening in de knie wordt het gewricht opgeblazen en gespoeld met een zoutwateroplossing.De orthopedisch chirurg brengt tijdens de operatie zonodig een tangetje of schaartje in het gewricht voor de behandeling. Het kraakbeen achter de knieschijf en van de binnen- en buitenzijde van de knie wordt beoordeeld. Tevens worden de kruisbanden, het slijmvlies en de binnen- en buitenmeniscus beoordeeld.De wondjes zijn doorgaans zo klein dat ze na de operatie niet gehecht hoeven te worden. Ze worden afgedekt met hechtpleisters. Daarna wordt een drukverband aangelegd. De ingreep duurt ongeveer een half uur.

Welke aandoeningen kunnen worden behandeld met een artroscopie?

Meniscusletsel

Een scheur in de meniscus leent zich bij uitstek voor een artroscopische behandeling. De orthopedisch chirurg verwijdert slechts het beschadigde deel van de meniscus; dat heet ‘partiële meniscectomie. Het deel dat intact is, blijft op zijn plaats.De orthopedisch chirurg haalt zo min mogelijk weefsel weg, zodat het resterende deel van de meniscus zo goed mogelijk de schokdempende werking behoudt.
Als de scheur in het beter doorbloede gedeelte van de meniscus ligt, kan de meniscus soms gehecht worden. Dit heet meniscopexie. Of de meniscus gehecht kan worden, bepaalt de orthopedisch chirurg tijdens de operatie.

Zie ook de filmpjes over de meniscus, over meniscopexie en meniscectomie.

Kraakbeenletsel

Door een letsel van de knie of bijvoorbeeld door osteochondritis dissecans kan er een beschadiging van het kraakbeen optreden, waardoor een gedeelte van het kraakbeen zacht wordt of loslaat. Hierdoor kan er een gat in het kraakbeen ontstaan. Indien er schade is aan een klein gedeelte van het kraakbeen kan in sommige gevallen deze plek behandeld worden met microfractuur.

Deze techniek wordt niet toegepast bij artrose van de knie, waarbij dikwijls grotere delen van het gewrichtskraakbeen zijn aangedaan. Microfractuur kan dus worden toegepast bij diepe, plaatselijke schade van het kraakbeen. Bij een microfractuur behandeling maakt de orthopedisch chirurg kleine gaatjes in het blootgelegde en beschadigde botoppervlak. Dit oppervlak is hard en heeft geen goede doorbloeding. Met de kleine gaatjes doorboort de chirurg de harde laag en laat hij het bot bloeden. Zo kunnen genezende cellen vanuit het onderliggende beenmerg het oppervlak bereiken. Deze cellen kunnen littekenkraakbeen vormen zodat de klachten kunnen afnemen.

Kruisbandletsel

Bij een gescheurde voorste of achterste kruisband kan door middel van een artroscopie de kruisband worden hersteld. Voor meer informatie over kruisbandreconstructie, klik hier

Corpus liberum

Corpus liberum betekent: los stukje. Dit worden ook wel gewrichtsmuis genoemd. Het is een los stukje kraakbeen of bot dat zich in het gewricht kan bevinden. Een corpus liberum kan met een artroscopie worden verwijderd. Indien er een groot stuk van het bot en kraakbeen los ligt, dan kan het deel in sommige gevallen worden teruggeplaatst.

Bacteriële infectie van de knie (septische artritis)

Septische artritis is een infectie in het vocht en het weefsel van een gewricht. Deze infectie wordt meestal veroorzaakt door een bacterie, maar soms door een virus of een schimmel. Omdat het kraakbeen van een geïnfecteerd gewricht binnen een paar dagen onherstelbaar beschadigd kan raken, dient snel een behandeling te worden gestart. De behandeling bestaat uit antibiotica via een infuus en het grondig uitspoelen van de knie door middel van een artroscopie. Tijdens de artroscopie kan in sommige gevallen ook een gedeelte van het geinfecteerde slijmvlies worden verwijderd. Voor meer informatie klik hier.

Revalidatie na de kijkoperatie

Na een artroscopische ingreep kunt u meestal dezelfde dag naar huis. Soms hebt u een pijnstiller nodig, paracetamol is dan vaak voldoende, maar uw orthopedisch chirurg kan sterkere pijnstillers voorschrijven. Het verband kan na twee dagen worden verwijderd, waarna u ook mag douchen als de wondjes niet meer lekken. U kunt de hechtpleisters laten zitten tot ze vanzelf loskomen. Anders worden ze verwijderd op de polikliniek.

Als het nodig is, krijgt u een verwijzing voor fysiotherapie. Vaak is zelf oefenen voldoende. Vanaf het moment dat u het drukverband verwijderd, is het zaak dat u de knie weer gaat buigen en strekken. Goede oefeningen in de eerste week zijn bijvoorbeeld 5 maal per dag het bovenbeen in zittende houding (op de tafelrand of in een rechte stoel) 10 tot 15 maal 5 seconden lang stevig aan te spannen en het been strekken. Tevens is het raadzaam om de eerste twee weken vaak bewegingen met de enkel en voet te maken. Dit alles om trombose te voorkomen. Als u na ongeveer 2 weken op de polikliniek terug komt, is het de bedoeling dat u de knie weer volledig kunt strekken en tot minimaal 90 graden (haakse hoek) kunt buigen. Doe dus veel bewegingsoefeningen in de eerste twee weken.

Voelt u veel pijn of neemt de zwelling toe, dan is het verstandig om wat rustig aan te doen en minder te lopen. Om de zwelling te laten afnemen, kunt u de knie koelen en het been goed hoog leggen.

Na de kijkoperatie mag u de knie in de meeste gevallen gewoon belasten. U kan daarbij geen schade aanrichten. U kunt de eerste dagen beter geen lange wandelingen maken. Luister daarbij naar uw lichaam en doe alleen wat de pijn en de zwelling toelaten. Krukken zijn alleen nodig op voorschrift van de orthopedisch chirurg.

Na genezing blijven de huidwondjes vaak nog dik. Dit komt doordat het onderliggende gewrichtskapsel ook geopend is geweest en dat heeft iets meer tijd nodig om te genezen. Dit vraagt soms wel 6 tot 12 weken.

Fietsen mag zodra u de knie weer goed kunt buigen. Contactsport kunt u meestal ongeveer 6 weken na de operatie hervatten, maar alleen als uw knie niet meer gezwollen is.

Mogelijke complicaties

Bij een artroscopie treden gelukkig zelden complicaties op. In een enkel geval kan er sprake zijn van een langdurige en forse zwelling, een bloeding in de knie of een gewrichtsontsteking. Hoogst zelden ontstaat er een trombosebeen: er is dan een bloedstolsel gevormd dat een ader in het onderbeen verstopt.

Wanneer moet u contact opnemen?

Neem contact op met de polikliniek orthopedie:

  • als de hele knie dik wordt en/of meer pijn gaat doen;
  • als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit eerder goed mogelijk was;
  • bij koorts hoger dan 38,5 ºC;
  • pbij usuitvloed ter plaatse van de wondjes;
  • bij een dik, warm, rood en pijnlijke kuit (tekenen trombosebeen).

Zie voor meer informatie onderstaande bronnen:

Waar bent u naar op zoek?